Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
- bunker:
-
Wiktionary:
- bunker → bunker
Niederländisch nach Englisch: mehr Daten
Englisch
Detailübersetzungen für bunker (Englisch) ins Niederländisch
Niederländisch
Detailübersetzungen für bunker (Niederländisch) ins Englisch
bunker:
-
de bunker (betonnen onderkomen)
Übersetzung Matrix für bunker:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bunker | betonnen onderkomen; bunker | kolenruim |
coal-hold | betonnen onderkomen; bunker | kolenruim |
Verwandte Wörter für "bunker":
bunker form of bunkeren:
-
bunkeren (verorberen; consumeren; vreten; tot zich nemen; nuttigen; naar binnen werken; bikken; zitten proppen; schransen; tegoed doen; eten; opeten; schrokken)
Konjugationen für bunkeren:
o.t.t.
- bunker
- bunkert
- bunkert
- bunkeren
- bunkeren
- bunkeren
o.v.t.
- bunkerde
- bunkerde
- bunkerde
- bunkerden
- bunkerden
- bunkerden
v.t.t.
- heb gebunker
- hebt gebunker
- heeft gebunker
- hebben gebunker
- hebben gebunker
- hebben gebunker
v.v.t.
- had gebunker
- had gebunker
- had gebunker
- hadden gebunker
- hadden gebunker
- hadden gebunker
o.t.t.t.
- zal bunkeren
- zult bunkeren
- zal bunkeren
- zullen bunkeren
- zullen bunkeren
- zullen bunkeren
o.v.t.t.
- zou bunkeren
- zou bunkeren
- zou bunkeren
- zouden bunkeren
- zouden bunkeren
- zouden bunkeren
diversen
- bunker!
- bunkert!
- gebunker
- bunkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bunkeren:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
consume | verbruiken | |
dispatch | aflevering; leverantie; levering; missie; roeping; uitlevering; zending; zending met speciale opdracht | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
consume | bikken; bunkeren; consumeren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen | consumeren; doorjagen; drugs consumeren; eten; gebruiken; laven; lenigen; lessen; nuttigen; opeten; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; oppeuzelen; opvreten; tegoed doen; tot zich nemen; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verorberen; verslinden; verteren; vreten |
dispatch | bikken; bunkeren; consumeren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen | verzenden |
Not Specified | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dispatch | verzending |