Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
- prompt:
-
Wiktionary:
- prompt → aansporen, aanmoedigen, aanzetten, souffleren
- prompt → nauwkeurig, snel, stipt
- prompt → terstond, onverwijld, bezielen, inboezemen, inspireren, dicteren, accuraat, nauwgezet, nauwkeurig, prompt, stipt, zorgvuldig, punctueel, goed, juist, recht, ogenblikkelijk, direct, live, onmiddellijk, rechtstreeks, de sporen geven, prikkelen, aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen, een wenk geven, influisteren, opperen, suggereren, bepraten, overhalen, overreden, te denken geven, inademen, ophalen, inblazen, gauw, gezwind, haastig, snel, spoedig, vlug, gelijkmatig, geregeld, regelmatig, steevast, een sein geven, seinen, opmerken, opmerkzaam maken, signaleren, attenderen, attent maken
Niederländisch nach Englisch: mehr Daten
Englisch
Detailübersetzungen für prompt (Englisch) ins Niederländisch
prompt:
-
to prompt (urge; drive)
-
to prompt (suggest; initiate; raise; bring in)
suggereren; naar voren brengen; opperen-
naar voren brengen Verb (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
-
to prompt (whisper in someone's ear; whisper)
-
to prompt (inspire; strike into)
-
to prompt (whisper; tell)
-
to prompt (suggest)
Konjugationen für prompt:
present
- prompt
- prompt
- prompts
- prompt
- prompt
- prompt
simple past
- prompted
- prompted
- prompted
- prompted
- prompted
- prompted
present perfect
- have prompted
- have prompted
- has prompted
- have prompted
- have prompted
- have prompted
past continuous
- was prompting
- were prompting
- was prompting
- were prompting
- were prompting
- were prompting
future
- shall prompt
- will prompt
- will prompt
- shall prompt
- will prompt
- will prompt
continuous present
- am prompting
- are prompting
- is prompting
- are prompting
- are prompting
- are prompting
subjunctive
- be prompted
- be prompted
- be prompted
- be prompted
- be prompted
- be prompted
diverse
- prompt!
- let's prompt!
- prompted
- prompting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
prompt (in time; timely; in good time)
-
prompt (without delay; soon; quick; swift; rapid; speedy)
-
the prompt (mnemonic device; reminder; study aid)
-
the prompt
– An audio message played over the telephone to explain valid options to users. 1
Übersetzung Matrix für prompt:
Verwandte Wörter für "prompt":
Synonyms for "prompt":
Verwandte Definitionen für "prompt":
Wiktionary Übersetzungen für prompt:
prompt
Cross Translation:
verb
prompt
-
to lead someone toward what they should say or do
- prompt → aansporen; aanmoedigen; aanzetten
adjective
-
erg zorgvuldig
-
in korte tijd
-
precies op tijd komend
-
zijn rol zachtjes voorzeggen
Cross Translation:
Verwandte Übersetzungen für prompt
Niederländisch
Detailübersetzungen für prompt (Niederländisch) ins Englisch
prompt:
-
prompt
-
prompt
Übersetzung Matrix für prompt:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
prompt | prompt | ezelsbrug; geheugensteun; geheugensteuntje |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
prompt | aandrijven; aansporen; inboezemen; influisteren; ingeven; inspireren; naar voren brengen; opkrikken; opperen; opwekken; prikkelen; souffleren; stimuleren; suggereren; toefluisteren; voorzeggen | |
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
prompt | bijtijds; direct; gauw; gezwind; op tijd; stipt; tijdig | |
Adverb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
at once | prompt | abrupt; dadelijk; direct; eensklaps; gelijk; ineens; meteen; ogenblikkelijk; onmiddellijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; onvoorzien; op staande voet; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; subiet; terstond |
immediately | prompt | aanstonds; dadelijk; direct; gelijk; meteen; ogenblikkelijk; onmiddellijk; onverwijld; subiet; terstond |
right away | prompt | dadelijk; direct; ogenblikkelijk; onverwijld; subiet; zo meteen; zondermeer |
Verwandte Wörter für "prompt":
Wiktionary Übersetzungen für prompt:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• prompt | → exact; precise; accurate; correct; proper; right; on time; prompt; punctual; regular; timely | ↔ exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention. |
• prompt | → immediate; direct; instant; instantaneous; outright; prompt; independent | ↔ immédiat — Qui agir, qui produire sans intermédiaire. |
• prompt | → punctual; on time; prompt; regular; timely; accurate | ↔ ponctuel — Qui est exact |
• prompt | → regular; on time; prompt; punctual; timely; accurate; even; steady; constant | ↔ régulier — Qui a de la régularité, qui est conforme à des règles, soit naturelles, soit de convention ; qui est constant, uniforme. |