Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->übersetze tranchieren

übersetze tranchieren von Deutsche ins Niederländisch

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

tranchieren:
- voorsnijden
Wiktionary:
- tranchieren → trancheren

Deutsch

Detailübersetzungen für tranchieren (Deutsch) ins Niederländisch

tranchieren:

tranchieren Verb

tranchieren (vorschneiden)
voorsnijden
- voorsnijden Verb (snijd voor, snijdt voor, sneed voor, sneden voor, voorgesneden)

Übersetzung Matrix für tranchieren:

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
voorsnijden	tranchieren; vorschneiden

Synonyms for "tranchieren":

abbauen; abwracken; atomisieren; aufgliedern; auflösen; aufspalten; aufteilen; auftrennen; auseinanderbauen; auseinandernehmen; demontieren; dividieren; einordnen; fragmentieren; partagieren; pulverisieren; spalten; teilen; trennen; umordnen; unterteilen; untertrennen; zergliedern; zerlegen; zersetzen; zerspalten; zerteilen; zertrennen

Wiktionary Übersetzungen für tranchieren:

tranchieren

verb

(overgankelijk) huishouden|nld kookkunst|nld in plakken of stukken snijden
- trancheren → tranchieren