Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
- langweilig:
-
Wiktionary:
- langweilig → saai, laf, duf, vervelend
- langweilig → saai, vervelend, eentonig, slaapverwekkend, mistroostig, naargeestig, somber, triestig, balorig, kregel, slechtgehumeurd, kregelig, gemelijk, akelig, naar, onaangenaam, verdrietelijk, bars, honds, nors, nurks, onaardig, onvriendelijk, stuurs, zuur
Deutsch
Detailübersetzungen für langweilig (Deutsch) ins Niederländisch
langweilig:
-
langweilig (eintönig; fahl; schlafbringend; öde; fade; geisttötend; geistlos; einförmig)
-
langweilig (eintönig; öde; fade; dösig; abgeschmackt)
saai; eentonig; slaapverwekkend; monotoon-
saai Adjektiv
-
eentonig Adjektiv
-
slaapverwekkend Adjektiv
-
monotoon Adjektiv
-
-
langweilig (geistlos; blöd; doof; dumm; stumpfsinnig; geisttötend)
saai; eentonig; suf; stom; afstompend; geestdodend-
saai Adjektiv
-
eentonig Adjektiv
-
suf Adjektiv
-
stom Adjektiv
-
afstompend Adjektiv
-
geestdodend Adjektiv
-
-
langweilig (nicht abgelenkt; fade; öde; geistlos; geisttötend)
saai; langdradig; taai; zonder afleiding-
saai Adjektiv
-
langdradig Adjektiv
-
taai Adjektiv
-
zonder afleiding Adjektiv
-
-
langweilig (öde; schwerlich; lästig; sauer; schwierig; unangenehm; mies; hinderlich; beschwerlich; schwer; problematisch; unbequem; mühsam)
saai; vervelend; ellendig; afgezaagd; langdraadig; rot; langwijlig; lastig; melig-
saai Adjektiv
-
vervelend Adjektiv
-
ellendig Adjektiv
-
afgezaagd Adjektiv
-
langdraadig Adjektiv
-
rot Adjektiv
-
langwijlig Adjektiv
-
lastig Adjektiv
-
melig Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für langweilig:
Synonyms for "langweilig":
Wiktionary Übersetzungen für langweilig:
langweilig
langweilig
Cross Translation:
adjective
-
saai, doods
-
niet boeiend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• langweilig | → saai | ↔ boring — inciting boredom |
• langweilig | → saai | ↔ dull — boring |
• langweilig | → vervelend; saai; eentonig; slaapverwekkend | ↔ humdrum — lacking variety or excitement; dull; boring |
• langweilig | → mistroostig; naargeestig; somber; triestig; balorig; kregel; slechtgehumeurd; kregelig; gemelijk; akelig; naar; onaangenaam; verdrietelijk; vervelend; bars; honds; nors; nurks; onaardig; onvriendelijk; stuurs; zuur; saai | ↔ maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné. |