Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. durchspülen von Toilette:


Deutsch

Detailübersetzungen für durchspülen von Toilette (Deutsch) ins Niederländisch

durchspülen von Toilette:

durchspülen von Toilette Verb

  1. durchspülen von Toilette (spülen)
    doorspoelen; wegspoelen; doortrekken; spoelen
    • doorspoelen Verb (spoel door, spoelt door, spoelde door, spoelden door, doorgespoeld)
    • wegspoelen Verb (spoel weg, spoelt weg, spoelde weg, spoelden weg, weggespoeld)
    • doortrekken Verb (trek door, trekt door, trok door, trokken door, doorgetrokken)
    • spoelen Verb (spoel, spoelt, spoelde, spoelden, gespoeld)

Übersetzung Matrix für durchspülen von Toilette:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
wegspoelen Abspülen; Wegspülen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
doorspoelen durchspülen von Toilette; spülen
doortrekken durchspülen von Toilette; spülen
spoelen durchspülen von Toilette; spülen spuelen
wegspoelen durchspülen von Toilette; spülen

Verwandte Übersetzungen für durchspülen von Toilette