Deutsch
Detailübersetzungen für die Oberhand haben (Deutsch) ins Niederländisch
die Oberhand haben:
-
die Oberhand haben (herrschen; schalten; walten)
heersen; de overhand hebben-
de overhand hebben Verb (heb de overhand, hebt de overhand, heeft de overhand, had de overhand, hadden de overhand, de overhand gehad)
Übersetzung Matrix für die Oberhand haben:
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| de overhand hebben | die Oberhand haben; herrschen; schalten; walten | beherrschen; dominieren; herrschen; vorherrschen; überwiegen |
| heersen | die Oberhand haben; herrschen; schalten; walten | befehlen; beherrschen; die Grippe herscht; gebieten; herrschen; kommandieren; kontrollieren; lenken; regieren; sich verbreiten; steuern |