Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
sich gefallen lassen:
-
Wiktionary:
sich gefallen lassen → aanvaarden, aannemen, ontvangen, accepteren, als zoon aannemen, kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken, adopteren, zich eigen maken, genieten, krijgen, toucheren, oogsten, collecteren, innen, inzamelen, plukken, rapen, verzamelen, kleden, aankleden, omkleden, staan, bekleden, overtrekken, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, pleisteren, bepleisteren, stukadoren, doorstaan, lijden, ondergaan, uitstaan, velen, verdragen
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für sich gefallen lassen (Deutsch) ins Niederländisch
sich gefallen lassen: (*Wort und Satz getrennt)
- sich: zichzelf; zich
- Gefallen: plezier; genoegen; aardigheid; lol; keet; gein; jolijt; genot; lust; pret; leut; jool; tevredenheid; content; vrolijkheid; blijheid; opgewektheid; blijmoedigheid
- fallen: vallen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; zakken; kelderen; vervallen; aftakelen; afzakken; afglijden; wegglijden; wegzinken; inzinken; afnemen; achteruitgaan; minder worden; declineren; slippen; uitglijden; uitschuiven; uitschieten; wegschieten; uitglibberen; onweren; donderen; duikelen; buitelen; ondergaan; opruimen; afdekken; zinken; afruimen; onder water gaan
- gefallen: bevallen; plezieren; aangenaam aandoen; prettig vinden; gelieven; aanstaan; behagen; passen; uitkomen; geschikt zijn; deugen; passend zijn; conveniëren; believen; goeddunken; in werking zijn; goeddoen; blij maken; iemand plezieren; iemand een genoegen doen; verheugd; verblijden; verrukken; in verrukking brengen
- lassen: laten; toelaten; permitteren; duren; goedkeuren; toestaan; gunnen; inwilligen; toestemmen; goedvinden; dulden; vergunnen
Wiktionary Übersetzungen für sich gefallen lassen:
Cross Translation: