Deutsch
Detailübersetzungen für Festwagen (Deutsch) ins Niederländisch
Festwagen: (*Wort und Satz getrennt)
- fest: hecht; hard; luid; hardop; stevig; solide; straf; pittig; betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; krachtig; drastisch; doortastend; ferm; krachtdadig; diepgeworteld
- wagen: durven; wagen; avonturen; riskeren; avonturieren
- Fest: feest; partij; party; festijn; partijtje; feestje; viering; festival; feestdag; jaarfeest; feestviering
- Wagen: auto; wagen; kar; vehikel; voertuig; rijtuig; durven; kinderwagen; karretje; wagentje; paardenwagen
Wiktionary Übersetzungen für Festwagen:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • Festwagen | → praalwagen | ↔ float — trailer or vehicle decorated for a parade |