Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
verschieden sein:
-
Wiktionary:
verschieden sein → afwisselen, variëren, werken, aanhouden, uitstellen, verdagen, verschuiven, verschillen, schelen, uiteenlopen
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für verschieden sein (Deutsch) ins Niederländisch
verschieden sein: (*Wort und Satz getrennt)
- verscheiden: sterven; overlijden; doodgaan; omkomen; inslapen; heengaan; verscheiden; kapotgaan; ontslapen; ophouden; uitsterven; afsterven
- verschieden: anders; verschillend; afwijkend; anderszins; onderscheiden; divers; uiteenlopend; ongelijksoortig; onderscheidend
- Sein: zijn; bestaan; leven; existentie
- sein: behoren bij; behoren tot; zijn van; toebehoren aan; spruiten; uitschieten; uitschieten plantkunde; zijn
Wiktionary Übersetzungen für verschieden sein:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verschieden sein | → afwisselen; variëren; werken; aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven; verschillen; schelen; uiteenlopen | ↔ différer — Traductions à trier suivant le sens |