Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: Weltteil

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: Weltteil

Deutsch

Detailübersetzungen für Weltteil (Deutsch) ins Niederländisch

Weltteil: ^{(*Wort und Satz getrennt)}

Welt: wereld; aarde
teil: eigen aan
Teil: onderdeel; deel; stuk; element; component; bestanddeel; ingrediënt; fractie; basisbestanddeel; gedeelte; part; segment; deeltje; onderdeeltje; ledematen; lichaamsdelen; aandeel; portie; gebouw; pand; bouwwerk

Niederländisch

Detailübersetzungen für Weltteil (Niederländisch) ins Deutsch

Weltteil: ^{(*Wort und Satz getrennt)}

wellen: quellen; sprudeln
teil: Wanne; Schüssel; Eimer; Tonne; Kübel; Trog; Bottich; Faß