Deutsch
Detailübersetzungen für aus dem Wege gehen (Deutsch) ins Niederländisch
aus dem Wege gehen: (*Wort und Satz getrennt)
- aus: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; gedaan; beëindigd; gepleegd; eruit
- Ödem: oedeem
- Wege: wegen; rijwegen
- Gehen: vertrekken; weggaan
- gehen: gaan; zich begeven; lopen; zich voortbewegen; uitgaan; stappen; de hort op gaan; opstaan; rijzen; gaan staan; omhoogrijzen; functioneren; obsederen; banjeren
aus dem Wege gehen:
Synonyms for "aus dem Wege gehen":
Wiktionary Übersetzungen für aus dem Wege gehen:
aus dem Wege gehen
Cross Translation:
verb
-
trachten te ontwijken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aus dem Wege gehen | → decoreren; sieren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren; mijden; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden | ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens |
• aus dem Wege gehen | → mijden; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden | ↔ éviter — Échapper à |