Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. rührig:
  2. Wiktionary:


Deutsch

Detailübersetzungen für rührig (Deutsch) ins Niederländisch

rührig:

rührig Adjektiv

  1. rührig (ruhelos; steif; unruhig; )
    ongedurig

Übersetzung Matrix für rührig:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ongedurig flatterhaft; rastlos; ruhelos; rührig; steif; unbeständig; unruhig; zappelig

Synonyms for "rührig":


Wiktionary Übersetzungen für rührig:

rührig
adjective
  1. geschäftig, von Unternehmergeist besessen
rührig
adjective
  1. tot hard werken geneigd

Cross Translation:
FromToVia
rührig druk; levendig; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker; actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
rührig actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig agissant — Qui agir, qui se donner beaucoup de mouvement.
rührig actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig; effectief; werkelijk; daadwerkelijk effectif — Qui est réellement et de fait, qui produit un résultat réel.
rührig actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig; drastisch énergique — Qui a de l’énergie.

Computerübersetzung von Drittern: