Deutsch
Detailübersetzungen für Frachtstück (Deutsch) ins Niederländisch
Frachtstück: (*Wort und Satz getrennt)
- Fracht: lading; vracht; cargo; vrachtgoed; bevrachting; vrachtkosten
- Stück: onderdeel; deel; stuk; element; component; bestanddeel; ingrediënt; fractie; basisbestanddeel; gedeelte; part; drama; toneelstuk; schouwspel; bijdrage; aandeel; inbreng; brok; suikerklontje; klont; bon; coupon; plak; moot; tranche; deeltje; onderdeeltje; lap; stuk stof; segment; brokje; kleine brok
Wiktionary Übersetzungen für Frachtstück:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Frachtstück | → bagage | ↔ colis — logistique|fr caisse, ballot, paquet de marchandises expédier. |