Deutsch
Detailübersetzungen für dunkelbraun (Deutsch) ins Niederländisch
dunkelbraun: (*Wort und Satz getrennt)
- dunkel: donker; duister; onverlicht; onduidelijk; vaag; flauw; wazig; mistig; onhelder; vagelijk; nevelachtig; gedempt; afgedempt; wollig; niet helder
- braun: bruin; bruin van kleur; gebruind; zongebruind; gebronsd
- Dünkel: donker; duister; duisternis; hersenschimmen; verbeeldingen; inbeeldingen; verwaandheden; ingenomendheden; eigenwanen; laatdunkendheden; ingebeeldheden