Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
Kleidungstück:
-
Wiktionary:
Kleidungstück → kledingstuk, koerslijn
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für Kleidungstück (Deutsch) ins Niederländisch
Kleidungstück: (*Wort und Satz getrennt)
- Kleidung: kleding; plunje; kleren; tenue; gewaad; goed; kledij; uitdossing; kledingstuk; confectie; wasgoed; confectiekleding
- Stück: onderdeel; deel; stuk; element; component; bestanddeel; ingrediënt; fractie; basisbestanddeel; gedeelte; part; drama; toneelstuk; schouwspel; bijdrage; aandeel; inbreng; brok; suikerklontje; klont; bon; coupon; plak; moot; tranche; deeltje; onderdeeltje; lap; stuk stof; segment; brokje; kleine brok
Wiktionary Übersetzungen für Kleidungstück:
Kleidungstück
noun
-
een deel van de kleding
-
de uitgezette koers die een vliegtuig / vaartuig zou moeten volgen