Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: beschreiben

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: beschreiben

Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. beschreiben:
  2. Wiktionary:

Deutsch

Detailübersetzungen für beschreiben (Deutsch) ins Niederländisch

beschreiben:

beschreiben Verb (beschreibe, beschreibst, beschreibt, beschrieb, beschriebt, beschrieben)

  1. beschreiben (umschreiben; skizzieren; darstellen; )
    beschrijven; omschrijven; schetsen; afschilderen
    • beschrijven Verb (beschrijf, beschrijft, beschreef, beschrijfden, beschreven)
    • omschrijven Verb (omschrijf, omschrijft, omschreef, omschreven, omschreven)
    • schetsen Verb (schets, schetst, schetste, schetsten, geschetst)
    • afschilderen Verb (schilder af, schildert af, schilderde af, schilderden af, afgeschilderd)
  2. beschreiben (wiedergeben; erklären)
    beschrijven; weergeven
    • beschrijven Verb (beschrijf, beschrijft, beschreef, beschrijfden, beschreven)
    • weergeven Verb (geef weer, geeft weer, gaf weer, gaven weer, weergegeven)
  3. beschreiben (kennzeichnen; markieren; charakterisieren; bezeichnen)
    karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren
    • karakteriseren Verb (karakteriseer, karakteriseert, karakteriseerde, karakteriseerden, gekarakteriseerd)
    • kenmerken Verb (kenmerk, kenmerkt, kenmerkte, kenmerkten, gekenmerkt)
    • kenschetsen Verb (kenschets, kenschetst, kenschetste, kenschetsten, gekenschetst)
    • typeren Verb (typeer, typeert, typeerde, typeerden, getypeerd)
  4. beschreiben (näher umschreiben; definieren; festlegen; )
    preciseren; nader omschrijven

Konjugationen für beschreiben:

Präsens
  1. beschreibe
  2. beschreibst
  3. beschreibt
  4. beschreiben
  5. beschreibt
  6. beschreiben
Imperfekt
  1. beschrieb
  2. beschriebst
  3. beschrieb
  4. beschrieben
  5. beschriebt
  6. beschrieben
Perfekt
  1. habe beschrieben
  2. hast beschrieben
  3. hat beschrieben
  4. haben beschrieben
  5. habt beschrieben
  6. haben beschrieben
1. Konjunktiv [1]
  1. beschreibe
  2. beschreibest
  3. beschreibe
  4. beschreiben
  5. beschreibet
  6. beschreiben
2. Konjunktiv
  1. beschriebe
  2. beschriebest
  3. beschriebe
  4. beschrieben
  5. beschriebet
  6. beschrieben
Futur 1
  1. werde beschreiben
  2. wirst beschreiben
  3. wird beschreiben
  4. werden beschreiben
  5. werdet beschreiben
  6. werden beschreiben
1. Konjunktiv [2]
  1. würde beschreiben
  2. würdest beschreiben
  3. würde beschreiben
  4. würden beschreiben
  5. würdet beschreiben
  6. würden beschreiben
Diverses
  1. beschreib!
  2. beschreibt!
  3. beschreiben Sie!
  5. beschrieben
  6. beschreibend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Übersetzung Matrix für beschreiben:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afschilderen Abbilden; Abmalen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afschilderen abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben darstellen; schildern
beschrijven abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; erklären; schildern; skizzieren; umschreiben; wiedergeben benachrichtigen; erzählen; mitteilen; schildern
karakteriseren beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen
kenmerken beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen
kenschetsen beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen
nader omschrijven beschreiben; bestimmen; definieren; festlegen; festsetzen; näher beschreiben; näher umschreiben
omschrijven abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben bestimmen; definieren; festlegen; festsetzen; kennzeichnen; umschreiben
preciseren beschreiben; bestimmen; definieren; festlegen; festsetzen; näher beschreiben; näher umschreiben ausarbeiten; genauerumschreiben
schetsen abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben
typeren beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen
weergeven beschreiben; erklären; wiedergeben anzeigen; rendern

Synonyms for "beschreiben":


Wiktionary Übersetzungen für beschreiben:

beschreiben
verb
  1. einen Sachverhalt in Worten wiedergeben
beschreiben
verb
  1. een meestal niet geheel terechte weergave van iets of iemand geven
  2. in woorden uitdrukken
Cross Translation:
FromToVia
• beschreiben → beschrijven; omschrijven ↔ describe — to represent in words
• beschreiben → beschrijven ↔ décrire — représenter, dépeindre dans son ensemble une personne, une chose, soit par écrit, soit de vive voix.
• beschreiben → vertegenwoordigen; staan voor; beschrijven; spelen; uitvoeren; voorspelen; betuigen; opperen; uitdrukken; uiten; uitspreken; verwoorden; zetten ↔ représenter — présenter de nouveau.

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für beschreiben







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0522 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden