Deutsch
Detailübersetzungen für Geschwisterteil (Deutsch) ins Niederländisch
Geschwisterteil: (*Wort und Satz getrennt)
- Geschwister: broer en zus; zus; broer; proces of knooppunt op hetzelfde niveau; broer of zus
- teil: eigen aan
- Teil: onderdeel; deel; stuk; element; component; bestanddeel; ingrediënt; fractie; basisbestanddeel; gedeelte; part; segment; deeltje; onderdeeltje; ledematen; lichaamsdelen; aandeel; portie; gebouw; pand; bouwwerk