Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
- behalten:
-
Wiktionary:
- Behalten → geheugen, herinneringsvermogen, memorie, retentievermogen
- behalten → behouden, houden, onthouden
- behalten → houden, behouden, bergen, bewaren, conserveren, onderhouden, overhouden, dragen, schoren, steunen, ondersteunen, ruggesteunen, schragen, handhaven, doorgaan, verder gaan met, vervolgen, voortgaan, voortzetten
Deutsch
Detailübersetzungen für Behalten (Deutsch) ins Niederländisch
behalten:
-
behalten
-
behalten (erhalten; handhaben; instandhalten; beibehalten; wahren; bewahren)
Konjugationen für behalten:
Präsens
- behalte
- behältst
- behält
- behalten
- behaltt
- behalten
Imperfekt
- behielt
- behietst
- behielt
- behielten
- behieltet
- behielten
Perfekt
- habe behalten
- hast behalten
- hat behalten
- haben behalten
- habt behalten
- haben behalten
1. Konjunktiv [1]
- behalte
- behaltest
- behalte
- behalten
- behaltet
- behalten
2. Konjunktiv
- behielte
- behieltest
- behielte
- behielten
- behieltet
- behielten
Futur 1
- werde behalten
- wirst behalten
- wird behalten
- werden behalten
- werdet behalten
- werden behalten
1. Konjunktiv [2]
- würde behalten
- würdest behalten
- würde behalten
- würden behalten
- würdet behalten
- würden behalten
Diverses
- behalt!
- behaltet!
- behalten Sie!
- behalten
- behaltend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Übersetzung Matrix für behalten:
| Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| houden | Abhalten | |
| inhouden | Beinhalten | |
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| achterhouden | behalten | abschirmen; auf die Seite legen; beiseite legen; entwenden; hinterziehen; kamouflieren; klauen; rauben; reservieren; sich aneignen; stehlen; tarnen; unterschlagen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; veruntreuen; wegschnappen; zur Seite legen; zurückbehalten; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen |
| geen afstand doen van | behalten | |
| handhaven | behalten; beibehalten; bewahren; erhalten; handhaben; instandhalten; wahren | |
| houden | behalten | |
| inhouden | behalten | Ruhig bleiben; abhalten; abziehen; bedeuten; beherrschen; beinhalten; enthalten; implizieren; in Minderung bringen; lauten; stehenbleiben |
| stand houden | behalten; beibehalten; bewahren; erhalten; handhaben; instandhalten; wahren |
Synonyms for "behalten":
Wiktionary Übersetzungen für behalten:
behalten
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • behalten | → houden | ↔ keep — to maintain possession of |
| • behalten | → behouden | ↔ retain — to keep in possession or use |
| • behalten | → behouden; bergen; bewaren; conserveren; onderhouden; overhouden | ↔ conserver — maintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir. |
| • behalten | → dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; behouden; bergen; bewaren; conserveren; handhaven; onderhouden; overhouden; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten | ↔ maintenir — tenir ferme et fixe. |
Wiktionary Übersetzungen für Behalten:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • Behalten | → geheugen; herinneringsvermogen; memorie; retentievermogen | ↔ retention — the act or power of remembering things; memory |